Onderwijs onderzoek

Meer Nederlands in het hoger onderwijs: een nieuwe koers

Het kabinet zet in op Nederlands als standaardtaal in het hoger onderwijs. Met de Wet Internationale Betrekkingen (WIB) worden strengere eisen gesteld aan opleidingen die overwegend anderstalig onderwijs zijn. Dit moet bijdragen aan een betere voorbereiding van studenten op de Nederlandse arbeidsmarkt en de versterking van hun taalvaardigheid. Voor internationale studenten draagt dit bij aan een sterkere binding met Nederland, wat hun kansen vergroot om bij te dragen aan de Nederlandse samenleving en economie.

Strikte voorwaarden voor anderstalig onderwijs

Op het moment dat de Wet Internationale Betrekkingen wordt aangenomen, zullen onderwijsinstellingen, voor elke opleiding die zij anderstalig willen (blijven) aanbieden, moeten aantonen waarom deze anderstaligheid noodzakelijk is.

Een onderdeel van dit wetsvoorstel is de zogeheten Toets Anderstalig Onderwijs (TAO). Dit is de aanvraag die de onderwijsinstelling moet doen om de noodzaak van de anderstaligheid van de opleiding aan te tonen, waarna de minister hier een besluit over neemt. De volgende vier hoofdcriteria worden hierin meegenomen:

Regionale omstandigheden: Indien een opleiding essentieel is voor de behoeften van een krimpregio.
Arbeidsmarkt: Wanneer de opleiding aansluit op banen waarin Nederlands niet noodzakelijk is.
Internationale uniciteit: Als het een unieke opleiding betreft zonder gelijkwaardige alternatieven in Nederland.
Internationale positionering: Wanneer anderstaligheid noodzakelijk is om internationale doelstellingen van de opleiding te realiseren.

Deze voorwaarden zorgen ervoor dat anderstalig onderwijs een uitzondering blijft, beperkt tot situaties waar dit daadwerkelijk noodzakelijk is.

Onze ondersteuning

Als onderzoeksbureau bereiden wij ons voor om opleidingen ondersteuning te kunnen bieden bij het onderbouwen van een aanvraag voor anderstalig onderwijs. Voor elk van de vier criteria zien wij mogelijkheden om gerichte onderzoeken uit te voeren:

Regionale omstandigheden: We brengen instroomcijfers, arbeidsmarkttekorten en regionale krimp in kaart door middel van deskresearch. Daarnaast analyseren we vacaturetrends en -duur om te laten zien of anderstaligheid een noodzakelijke voorwaarde is binnen de regio om internationale studenten te binden en arbeidsmarkttekorten op te laten lossen.
Arbeidsmarkt: Door alumni-onderzoek en interviews met werkgevers identificeren we of beheersing van het Nederlands vereist is binnen specifieke sectoren. Vacatureanalyses tonen aan of er tekorten zijn in bepaalde regio's en of dat vacatures lastig in te vullen zijn. We betrekken ook data van onder andere het ROA om arbeidsmarkttrends te onderbouwen.
Internationale uniciteit: We onderzoeken of een opleiding uniek is in Nederland door middels deskresearch vergelijkende studies uit te voeren.
Internationale positionering: We evalueren hoe het curriculum bijdraagt aan internationale doelstellingen en of anderstaligheid essentieel is. Dit kan worden ondersteund door advies van werkveldcommissies en alumni-onderzoek naar de toepasbaarheid van de opleiding in een internationale context.

Naar het overzicht